Paragraafvraag
Hoe bepaal je de afstand bij een versnelde of vertraagde beweging?
Filmpjes
Bekijk filmpje 1 en filmpje 2 en beantwoord de vragen bij de filmpjes.
Experiment
Voer twee van drie onderstaande experimenten uit en beantwoord de vragen in je logboek (experimentenschrift).
– ‘Versnellend karretje’
– ‘Knikkerbaan’
Zelf bestuderen
Bestudeer 2.4 uit het basisboek
Vragen
Maak de vragen 66, 69, 70, 71 (pag. 72, 73) en de vragen 74, 76, 77, 79, 81, 84 (pag. 75 t/m 77) uit het basisboek.
Vul het bestand ‘4V H2 huiswerkregstratie.xls‘ aan.
*Verdiepen*
Bestudeer ‘verdiepen’ pag. 78 en 79 uit het basisboek, beantwoord vragen 89 en 91 (pag 79, 80).
*Verdiepingsexperiment*
Voer het experiment ‘Videometen aan katapult’ uit en beantwoord de vragen in je logboek (experimentenschrift).
Begrippen
– Bij een constante snelheid is de grafiek in een s,t-diagram een rechte lijn.
– Hoe steiler de lijn in het s,t-diagram des te groter is de snelheid.
– Bij een constante versnelling is de grafiek in het s,t-diagram een (deel van een) parabool.
– Bij een beweging met constante snelheid is de snelheid gelijk aan het hellingsgetal van de lijn in het s,t-diagram.
– Nogmaals:
– In een s,t-diagram is de gemiddelde snelheid gelijk aan de helling tussen het begin- en het eindpunt.
– De afstand bepaal je in een v,t-diagram met de oppervlakte onder de grafiek.
– De stopafstand (van bijv. een auto) is de som van de reactieafstand en de remweg.
– De remweg van een auto is evenredig met het kwadraat van de beginsnelheid.
Let goed op de verschillen!
Lesvoorbereiding
Welke vragen heb je zelf? Stel deze schriftelijk op…..